Gelukkig bereiken we 3 minuten later het ziekenhuis. Casper wordt door een meneer de Landrover uit geholpen. Hij moet Casper half naar binnen dragen. Ik parkeer, pak de papieren en ren achter hem aan. Onderweg naar de ingang bedank ik de agent die daar nog staat. Hij geeft me een bemoedigend knikje.
Risico's op reisDus. Op reis loop je het risico om ziek te worden. Dat wisten we beiden van te voren. Een salade die met vies water is gewassen, per ongeluk een slokje ellendig zwembadwater, vlees wat niet goed gaar is. Ik hoef het verder niet uit te leggen, het risico is duidelijk. Na meer dan zeven maanden reizen viel de schade tot nu toe mee. In Tbilisi zijn we beiden tegelijkertijd ziek geworden na een avondje uitgebreid dineren en cocktails drinken. Maar na een paar dagen was het leed weer voorbij. Ook in Armenië waren we een paar dagen aan de slappe je weet wel. Maar al met al, geen grote rampen. Tot dag 229.
We zijn behoorlijk voorzichtig, we denken wel na voordat we iets in onze waffels stoppen, we wassen onze handen, eten niets rauws, zijn gebruikers van ontsmettende gel en doekjes. Water drinken we altijd uit onze
LifeSaver
die 99,99 procent van de gevaarlijk-water-risico’s schrapt. Maar we zijn ook liefhebbers van lekker eten en proberen graag het een en ander uit waaronder uiteraard beroemde lokale gerechten. Daarnaast zijn we eindeloos gevoerd tijdens picknicks, feestjes en bij mensen thuis. Ook eten we wel eens langs de kant van de weg in vage stalletjes en vers fruit zonder schil. Dat ging allemaal prima, en na zeven maanden reizen zag ik wat er op dag 229 van deze reis gebeurde echt niet aankomen. Onderweg richting Nederland, met de eindstreep in zicht en nog zo’n maand te gaan, pakt Casper een enorme voedselvergiftiging mee. Het stomme is: we hebben nog steeds geen idee wat precies de boosdoener is geweest.
Zeker aangezien Casper de lul was en ik absoluut niet. Aangezien hij wel wat meer vlees en gluten eet dan ik moet het zoiets geweest zijn. Waarschijnlijk de kebab die de houdbaarheidsdatum misschien overschreden had, de kip uit de supermarkt of de kip van zijn broodje bij de Subways. Toen we de arts in het ziekenhuis vertelde dat hij kip en kebab had gegeten zette ze allebei grote ogen op. Dus waarschijnlijk heeft Casper van een foute chick gesnoept.
Ik vertel je vanuit mijn point-of-view hoe het verliep voordat we het ziekenhuis binnen kwamen.
ParadijsEr was eens een nacht, vier nachten voor dag 229. Ik werd wakker omdat de tent schudde. Dit keer was het geen nieuwsgierige herder, maar een rillende Casper, doorweekt van het zweet. Ik voelde me zelf ook niet helemaal lekker door wat kramp in m’n buik en een heet voorhoofd. Die nacht had Casper wat koortsaanvallen en de volgende ochtend werden we brak wakker ondanks een gebrek aan alcohol de vorige avond. Maar tegen de tijd dat we vertrokken na ons geroutineerde bakje koffie, het inpakken van de daktent en een bezoek aan een bosje voelden we ons beiden weer prima.
Dus op naar de volgende bestemming. Het Salda Lake. We zijn daar al eerder geweest en kwamen er nu weer een soort van langs op weg naar een 4x4 festival in Izmir het komende weekend waar we voor uitgenodigd waren. Dus het leek ons heerlijk om hier weer een nachtje door te brengen. Aan het prachtig blauwe meer met helder water en witte strandjes. De Turkse Maledieven. De eerste keer daar zeiden we tegen elkaar dat het jammer was dat we maar een nacht konden blijven want het was er zo paradijselijk. Nou, die woorden zijn gejinxt ofzo.
Want het liep allemaal totaal anders dan we hadden bedacht en tegen onze zin in zouden we absoluut meer nachten doorbrengen aan het meer. De ellende begon al onderweg naar het Salda Lake. Casper werd weer ziek. Ik (blijkbaar inderdaad het sterkere geslacht) voelde mij nog steeds goed en nam het stuur van Casper over. De eerste tegenvaller: het feit dat het wildkampeerplekje waar we, 3 weken geleden, hadden gestaan nu ineens helemaal omheind was! Grote spiksplinternieuwe hekken ontnomen ons iedere mogelijkheid om ons paradijsje weer te bereiken. Dus vertrokken we naar een officiële kampeerplek. Ook prima; er was water, vele andere kampeerders en dagjes mensen, een eetstalletje, een ranzig toiletgebouw en oké-te-doen-buitendouches. Maar het was absoluut geen paradijs. Wel lekker zonnig.
HelDaar stonden we dan voor een nacht. Casper had buikpijn en koorts en ging vroeg slapen in de hoop de volgende dag weer lekker fris te zijn om naar het festival te gaan. Niet dus. Die nacht volgde meer koortsaanvallen en diarree. De volgende ochtend besloten we dat het niet verstandig was om te gaan rijden en een dagje rust te nemen. Casper sliep veel en moest af en toe naar de wc. Ik vermaakte me aan het meer met lezen, wandelen, zwemmen en thee drinken met de meneer van het eetstalletje en zijn vrouw en dochter. Hij sprak geen Engels en een klein beetje Duits, ik spreek een klein beetje Duits en geen Turks. Maar met handen, voeten en het Duits kwamen we een heel eind. Toen ik vertelde dat Casper ziek was maakte hij een drankje voor hem. Ik moet het recept echt onthouden, werkt perfect tegen iedere griep maar helaas niet tegen voedselvergiftiging. De dagen er na maakten we af en toe een praatje en zwaaiden we vaak naar elkaar. Zijn dochtertje speelde met de zwerfpuppy’s en vertelde hele verhalen waar ik helaas niets van begreep.
De tweede nacht was hel. Casper had nu niet alleen heftige diarree, ook begon hij te braken, had koorts en af en toe was zijn temperatuur juist zelfs weer te laag. Ik was eindeloos in de weer met glaasjes water, ORS, diarree-remmers, bouillon, kamillethee, alles wat ik maar uit de Landrover kon toveren. Maar niets hielp. Niets bleef binnen. Dat festival zette we uit ons hoofd. Meestal gaat een voedselvergiftiging na drie tot vijf dagen vanzelf weer over. Maar ik begon me we wel een boel zorgen te maken inmiddels. Casper zag het nog positief in: ‘Ik hoef niet naar een dokter, gaat wel weer over, ik ben net onkruid!’ Dat zei hij standvastig terwijl hij krom zat van de pijn in zijn buik. Hij was er van overtuigd dat het gewoon buikgriep of een simpele voedselvergiftiging was die wel weer over zou waaien.
Op het hoogtepunt van Caspers diarree werkte het water in het toiletgebouw niet meer.
De volgende ochtend leek het gelukkig weer wat beter te gaan. Thee en water bleven binnen en zelfs een sneetje ekmek deed dat ook. Die middag sliep hij vooral. Met pauzes om af en toe naar het toiletgebouw te verdwijnen. Maar tegen de tijd dat de avond viel ging Casper weer achteruit. Ik durfde het Bayan (V) gedeelte niet eens te naderen zo smering. Maar Casper had geen andere keus dan gewoon naar binnen stappen bij de Bay (M). Want bosjes (waar ik tussen kon verdwijnen) waren voor Casper te ver weg. Alles was al ranzig, en op het hoogtepunt van Caspers diarree werkte het water in het toiletgebouw niet meer. Niet over nadenken verder is mijn advies.
Nacht drie aan het meer. We hadden gedacht dat de vorige hels was, we zaten fout. Dit. Was. Hel. Casper werd om de vijftien minuten wakker om te kotsen of te spetterkakken. Of allebei tegelijk. In de tent had ik ons afwasteiltje neergezet. Maar ondanks het kokhalzen om het kwartier bleef het, bijna, leeg. Soms haalde hij de ranzige toiletten niet eens, en werd het een boom. Iedere keer als de rust weer heel even terug gekeerd was en Casper weg dommelde gebeurde er wel weer iets. Was het Casper zelf niet die herrie maakte, dan wel iets of iemand in de omgeving. Ik sliep die nacht niet. Er was een moment wat me nog een tijdje bij zal blijven. Er was blijkbaar ook een andere campinggast ziek. Ik hoorde hem kosten alsof hij links naast me stond. De smerigste toiletten ooit vormden de beste klankkast ooit. Terwijl dat gebeurde zat Casper aan mijn rechterzijde te kotsen in het afwasteiltje. Van hem kan ik ranzige geluiden ietwat verdragen, van alle andere aardbewoners absoluut niet. Blijkbaar was dat nog niet genoeg herrie om me heen. Terwijl de heren kots-geluiden maakten werd er ergens op tien voor twaalf van mijn oor keihard gesekst. En toen, toen de rust eindelijk wedergekeerd was en ik een beetje wegdoezelde begonnen de zwerfhonden, die de oevers van het Salda Lake massaal bevolken, alweer aan een nachtelijke conversatie. Vooral de hond die de afgelopen dagen zijn intrek had genomen onder aan onze ladder was een echte waker. De ijsbeer deed niet alleen mee aan bijna alle hondenconversaties. Ook blafte hij fel naar alle auto’s die op het pad vlak naast onze kampeerlek voorbij kwamen. En dat waren er verrassend veel die nacht. Ik heb hem een paar keer geprobeerd weg te jagen. Dat maakte geen indruk. De ijsbeer kwispelde vrolijk als reactie op al mijn pogingen.
ReddingDie ochtend waren we beiden gesloopt. Casper zat op te warmen in het zonnetje terwijl ik de tent en auto in pakte. Het ging met Casper nog net zo slecht als afgelopen nacht, dus we moesten hier weg. En snel. Casper had een schoon bed en eigen badkamer nodig en misschien ook wel hulp. Dus ik zocht een hotel uit naast een ziekenhuis in Denizli. Een uur rijden, het beste en meest bereikbare wat ik kon vinden met mijn slechte internetverbinding. Bijna klaar voor vertrek (Casper heeft wonderlijk nog geholpen met de daktent, een klus die alleen amper gaat) kwam mijn grote vriend van het eettentje een kijkje bij ons nemen. Ik baal dat ik zijn moeilijke Turkse naam niet heb kunnen onthouden. Het begint met een S. Hij wierp een blik op Casper en kwam in actie. Het werd een ingewikkeld gesprek met google translate, herhalingen en gebaren maar uiteindelijk begreep ik dat er op drie kilometer van hier ook een ziekenhuis zat! In Yeşilova. Ik wierp nog een blik op Casper en besloot dat een ziekenhuis dichtbij pure noodzaak was en dat we daar zo snel mogelijk moesten zien te komen. We wilden niet wachten op de taxi die S voor ons kon regelen, ik zou rijden. Casper wilde bovendien zijn huis bij zich hebben. S vertelde dat hij zijn vriend in het ziekenhuis zou bellen om te waarschuwen dat de Hollanders er aan kwamen. Een beetje Engels sprekende man voerde het adres van het ziekenhuis voor ons in op mijn telefoon. Het afscheid van S was warm en hartelijk. Hij riep nog dat we altijd welkom zijn als Casper weer beter is terwijl ik wegscheurde. Ik ben deze man die er voor me was en naar een ziekenhuis dichtbij stuurde eeuwig dankbaar.
Achter de balie stond een boos kijkende meneer die mij met een minachtende boze blik aan keek.
Dus daar gingen we, zoals eerder omschreven. In het ziekenhuis werd Casper super geholpen. Het ziekenhuis had niet de Nederlandse standaard die wij kennen, maar zag er keurig uit. Toen Casper aan een infuus gekoppeld werd met een naald die uit een gesteriliseerde verpakking kwam kon ik weer rustig adem halen. Casper werd op een zaaltje gelegd terwijl er twee zakken vocht in hem verdwenen. Er werden allerlei tests gedaan. Ik werd door Ibrahim, de enige beetje Engels sprekende verpleger die onwijs zijn best voor ons deed, meegenomen naar de administratie. Ibo voor vrienden, en zo mocht ik hem ook noemen. Achter de balie stond een boos kijkende meneer die mij met een minachtende boze blik aan keek. Er volgende vele boze woorden uit zijn mond. Ibo stond er een beetje beteuterd bij, starend naar het papierwerk in zijn handen. Na vijf minuten dit ongemakkelijk aangehoord en gekeken te hebben vroeg ik of er een probleem was. ‘Ja’, zei Ibo. ‘Je verzekering dekt de kosten niet’. Goh. Geen verrassing. Dus ik zei tegen hem dat het infuus en de testen noodzakelijk waren voor Casper en dat ik dus wel zou betalen. Ibo vertaalde naar de boze meneer. Die mij een eerste volle boze blik waardig gunde en vervolgens zijn schouders ophaalde en zuchtte. Ik vroeg aan Ibo wat het ongeveer zou gaan kosten en zette me schrap voor het antwoord. In gedachten belde ik mijn schoonvader al om geld te bietsen. ‘Ongeveer 100 Lira, je krijgt een factuur die je kunt declareren bij de verzekering’, aldus Ibo. Top. Ibo was vast een nul vergeten, maar hoe dan ook zou dit wel goed komen. De boze meneer verdween en er kwam een vriendelijk ogende meneer in zijn plaats achter de balie zitten. Hij gebaarde dat ik even mocht gaan zitten terwijl hij aan de slag ging om gegevens in een computer kloppen. Ibo verdween naar Casper. Er moest nog een mannetje bij komen omdat de printer niet werkte, maar tien minuten later kreeg ik de factuur. Ik moest 102 Lira betalen, omgerekend ongeveer €16,- euro. Ik slaakte een zucht van opluchting en ging terug naar Casper. Wachtend op de uitslagen bracht Ibo ons thee en chocola. Held. Een uur later kreeg ik Casper weer mee. Hij blijkt inderdaad een verwoestende bacterie te zijn opgelopen. Van de jonge arts kreeg ik recepten voor paardenmiddelen mee die ik bij een apotheek kon afhalen. Pfew. Vanaf nu kan het alleen maar beter gaan.
‘Als we nu uit de auto moeten trek ik mijn broek naast de auto omlaag en ga ik kakken en kotsen, ik kan niet meer!’
Wachtend in het ziekenhuis had ik me suf gezocht naar een hotel in de buurt. Ik wilde iets wat schoon was, een beetje luxe en vooral zo dichtbij mogelijk. Ik boekte een te dure villa op een half uur afstand van het ziekenhuis. We reden er zo snel mogelijk naar toe. Onderweg moest Casper nog twee keer de uit de auto om – alle schaamte voorbij – te gaan spetterkakken langs de kant van de weg. Tot overmaat van ramp reden we ook nog eens een politiefuik in.
Onze paspoorten werden gecontroleerd, net als mijn rijbewijs. De agent sprak een klein beetje Duits en probeerde, hoe vriendelijk hij ook oogde, een praatje te maken waar wij absoluut niet op zaten te wachten. We probeerden duidelijk te maken dat we haast hadden en net uit het ziekenhuis kwamen, wijzend op de medicatie en pleister op Caspers arm.
Dat maakte, uiteraard, geen indruk en de agent verdween naar een collega met tablet. ‘Als we nu uit de auto moeten trek ik mijn broek naast de auto omlaag en ga ik kakken en kotsen, ik kan niet meer!’, hoorde ik Casper grommen.
Maar de agent kwam terug met onze papieren en gebaarde dat we mochten gaan. Wauw.
Het rustoordEn nu zitten we al een paar dagen in onze ‘luxe’ villa bij
Tefinni Villas. Het is hier prima en schoon. Casper is nog steeds het verre van in orde maar iedere dag lijkt hij wat meer op te knappen. We kunnen al weer lachen om ons avontuur. Het is hier net zo’n bejaarden rustoord. We maken iedere dag een wandelingetje door de prachtige bloemrijke tuin en bezoeken het paardje even. Ik loop dagelijks nog wat verder om boodschappen te doen in het gezellige dorpje Tefenni. Casper draagt zijn nieuwe pyjamabroek in stijl. Mijn zuster-skills zijn flink verbeterd. De manager hebben we de teksten van de medicatie laten vertalen, want bij de apotheek spraken ze geen Engels. Zijn vrouw brengt Casper helende thee-tjes. Dus nu slikt Casper zes pillen per dag en drinkt hij thee om te winnen van de bacterie.
Hopelijk kunnen we onze reis richting Istanbul snel voortzetten. Bovendien mist Casper zijn tent en Landrover al weer.
Net als ik.
Groetjes,
Lauren en het spook